Elvin

Jaarlijks krijgen duizenden jongeren uit heel Nederland een taakstraf. Ze moeten zich dan een bepaald aantal uren inzetten voor de maatschappij. Zo’n taak kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Maar één ding is altijd cruciaal: goede begeleiding. Daarom koppelt de Raad voor de Kinderbescherming gestrafte jongeren aan taakstrafbegeleiders. Bijvoorbeeld in de keukens van Papendal. ‘Ik vind het jammer als ze weer weggaan.’

Bij Papendal staan de mensen op nummer 1. Het sport-, evenementen- en congrescentrum, verscholen in de bossen van de Veluwe, helpt iedereen het beste uit zichzelf te halen. Dat geldt ook voor jongeren met een taakstraf. Want in de keukens van Papendal duwt souschef Elvin Beaumont (29) die jongeren weer naar het rechte pad. ‘Ik word hier heel blij van. Ik wil zo lang mogelijk jongeren blijven helpen.’

Voorbeeldige leerling

Elvin begon elf jaar geleden als kok bij Papendal, na het afronden van zijn koksopleiding. Die opleiding deed hij vol overgave – maar daarvóór was hij allesbehalve een voorbeeldige leerling. ‘Ik heb er vroeger met de pet naar gegooid’, vertelt Elvin. ‘Mijn middelbare school heb ik niet afgemaakt. Daar heb ik nu spijt van. Ik ben gaan nadenken, heb de schouders eronder gezet en heb mijn koksopleiding in één keer afgemaakt.’

‘Met de juiste insteek en motivatie kunnen ze hun leven veranderen.’

Bij Papendal is Elvin inmiddels verantwoordelijk voor
alles wat de keuken uitgaat: van frikandel tot kreeft.
Daarnaast begeleidt hij jongeren met een taakstraf. Dat doet hij nu zo’n vijf jaar – en met veel plezier. ‘Ik werk niet alleen met eieren of vlees. Ik werk met echte mensen, met echte gevoelens.’ De jongeren helpen in
de keuken bij het voorbereidend werk en bij het maken van simpele gerechtjes. ‘Biefstukken bakken ze nog niet, maar bij de soepen en salades helpen ze goed. Ik leer ze ook wat snijtechnieken. Ze groeien echt en zijn vaak trots op wat ze hier leren. Dat vind ik mooi
om te zien.’

Juiste motivatie

Jongeren die voor straf in de keuken van Papendal komen werken, belanden in een voor hen nieuwe omgeving. In het begin lijken ze vaak wat zenuwachtig, maar Elvin zorgt dat ze zich snel welkom voelen. Ze
krijgen kokskleding en het personeel behandelt ze als onderdeel van het team. ‘Mijn doel is om hun mindset te veranderen’, zegt Elvin. ‘Zodat ze begrijpen dat ze met de juiste insteek en motivatie hun leven kunnen veranderen. Ze moeten het zelf willen, maar dan is er heel veel mogelijk.’

Mede door zijn eigen achtergrond begrijpt Elvin waar de jongeren
vandaan komen en dat ze sturing nodig hebben. Als ze willen, kunnen ze altijd bij hem terecht met hun verhaal. ‘Ik hoef geen vrienden met ze te worden, maar we kunnen wel op een normale manier met elkaar omgaan.’

‘Met de juiste insteek en motivatie kunnen ze hun leven veranderen.’
De meeste voldoening krijgt de taakstrafbegeleider wanneer hij ziet dat de jongeren hun gedrag aanpassen. ‘Dan vertellen ze bijvoorbeeld dat ze thuis voor hun ouders iets gaan koken zoals ze hier hebben geleerd, in plaats van jointjes te roken op straat. Zo merk ik dat ze de goede kant opgaan.’

‘Nu kunnen we ze nog helpen. Hoe langer we wachten, hoe lastiger dat wordt.’

Helpende hand

Elvin is met zijn 29 jaar een relatief jonge taakstrafbegeleider. Dat maakt hem vaak toegankelijker voor de jongeren, ook omdat hij hun taal spreekt. Toch is jonge leeftijd niet per se nodig voor goede begeleiding,
zegt hij. ‘Je moet vooral laten zien dat je ze een tweede kans wilt geven. Die verdienen ze ook. Het zijn geen criminelen, al denken sommige mensen dat wel als ze de term “taakstraf” horen. Het zijn gewoon jongeren met problemen, die een domme fout hebben gemaakt.’

Taakstrafbegeleiding is uitdagend en dankbaar werk, vindt Elvin. ‘Je doet veel voor de maatschappij en voor de toekomst van jongeren. Het is ook echt belangrijk: nu kunnen we ze nog helpen. Hoe langer we wachten,
hoe lastiger dat wordt. Als niemand hen helpt, leren de jongeren nooit hoe het anders kan. Dan zien ze niet wat zij allemaal voor positiefs uit hun leven kunnen halen. Dat zou zonde zijn, want ze hebben zóveel potentie.’