Hoe werk je samen met de Raad voor de Kinderbescherming?

De RvdK coördineert de taakstraffen van jongeren. De RvdK heeft ongeveer tachtig coördinatoren taakstraffen in dienst, verspreid over het hele land. Zij zijn de contactpersonen voor de projectplaatsen.

Wat doet de coördinator taakstraffen?

De coördinator taakstraffen streeft altijd naar een taakstraf op maat. Dat betekent dat hij rekening houdt met de vaardigheden, mogelijkheden en de interesses van de jongeren. Op die manier zorgt hij voor een passende werkplek.

De coördinator taakstraffen bemiddelt niet alleen bij het vinden van een passende projectplaats. Hij of zij houdt ook toezicht op de uitvoering van de taakstraf en betrekt daar zoveel mogelijk de ouders/verzorgers en hulpverleners bij. Hoe meer steun de jongere krijgt van die personen, hoe meer hij leert van de taakstraf en hoe groter de kans dat de taakstraf goed wordt afgerond.

Hoe ziet de samenwerking tussen de projectplaats en de RvdK eruit?

De samenwerking kent drie fases: vóór, tijdens en na de taakstraf.

Vóór de taakstraf. 
Tijdens het intakegesprek leert de coördinator taakstraffen de jongere en zijn ouders/verzorgers/hulpverlener kennen. De rapportage van het onderzoek van de RvdK dient als voorbereiding. In het gesprek is aandacht voor de mogelijkheden en interesses van de jongere. De samenwerking met ouders is belangrijk voor het leerproces van de jongere bij de uitvoer van de taakstraf.

Na deze intake heeft de coördinator taakstraffen een goed beeld van de mogelijkheden van de jongere. Dan volgt een kennismakingsgesprek met een taakstrafbegeleider van een projectplaats. De coördinator taakstraffen is bij dit gesprek aanwezig en zorgt dat onder andere besproken wordt wat de mogelijkheden van de jongere zijn en welke werkzaamheden de taakstrafbegeleider aanbiedt. Ook worden afspraken gemaakt over de gang van zaken. Het doel hierbij is met elkaar te zorgen dat de jongere een positieve werkervaring opdoet en iets leert voor zijn toekomst.

De coördinator taakstraffen houdt contact met de jongere, de ouders/verzorgers, de eventuele hulpverlener én de taakstrafbegeleider. Afhankelijk van de eventuele problematiek van de jongere zal de coördinator taakstraffen hem intensiever ondersteunen om zich aan de gemaakte afspraken te houden.

Tijdens de taakstraf
Als de jongere aan zijn taakstraf begint, is de coördinator taakstraffen op de hoogte van de actuele situatie rond de jongere. Zijn begeleiding zal daarop altijd aansluiten. Naast toezicht op de uitvoering van de straf zorgt de coördinator taakstraffen ervoor dat de taakstraf volgens de afspraken wordt uitgevoerd. Ook is het belangrijk dat de jongere leerzame ervaringen opdoet. Zonodig gaat hij in gesprek met de jongere en zijn ouders/verzorgers.  

Uitgangspunt is dat de coördinator taakstraffen de lasten voor de taakstrafbegeleider zoveel mogelijk uit handen neemt zodat deze zich optimaal kan bezighouden met de begeleiding van de jongere bij het werk.

Tijdens de taakstraf kan blijken dat de jongere hulp nodig heeft in zijn leefsituatie. De coördinator taakstraffen zoekt dan uit wat mogelijk is in samenwerking met ouders/verzorgers en/of hulpverlening.

Na de taakstraf
Wanneer een jongere klaar is met zijn taakstraf, volgt er een evaluatiegesprek tussen die jongere, zijn taakstrafbegeleider en de coördinator taakstraffen. Naast het bespreken van het verloop van de taakstraf, gaat hij ook samen met de jongere en de taakstrafbegeleider na hoe de taakstraf heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de jongere en aan zijn toekomstkansen.

De coördinator taakstraffen legt het verloop van de taakstraf vast in een rapportage die wordt verzonden naar een onderdeel van de minister van Rechtsbescherming (eindverantwoordelijke voor de uitvoering van straffen). De jongere, ouder(s), en indien van toepassing zijn (gezins)voogd en jeugdreclassering, ontvangen ook een kopie van de rapportage.

Wat als de taakstraf niet soepel verloopt?

De coördinator taakstraffen schat van tevoren in of een jongere zijn taakstraf goed kan uitvoeren op een projectplaats. Daarna is het aan de jongere om die uitvoering tot een goed einde te brengen. Dat is in zijn eigen belang. Veel van de werkstraffen verloopt dan ook zonder grote problemen. Toch zijn incidenten nooit helemaal te voorkomen.

Als de taakstrafbegeleider vindt dat een jongere zijn taakstraf niet naar behoren uitvoert, neemt hij contact op met de coördinator taakstraffen. Deze neemt vervolgens contact op met de jongere en onderzoekt wat er aan de hand is. Het geven van een officiële waarschuwing aan de jongere behoort tot de mogelijkheden en leidt vaak tot verbetering. In het uiterste geval wordt de taakstraf stopgezet.

De coördinator taakstraffen is alert op ‘zorgsignalen’ bij de jongere: aanwijzingen dat het niet goed met hem gaat. Bij zulke signalen, of bij een dreigende mislukking van de taakstraf, kan de coördinator taakstraffen hulp inschakelen. Hij kan de jongere bijvoorbeeld verwijzen naar vrijwillige hulpverlening. Ook kan hij de Jeugdreclassering inschakelen of de zorg rondom de jongere bespreken met de gedragsdeskundige van de RvdK. Vanuit daar kan dan besloten worden dat verder onderzoek door de RvdK noodzakelijk is. Is er al Jeugdreclassering of is er een gezinsvoogd actief in het gezin? Dan werkt de coördinator taakstraffen nauw met hen samen.